Miljoenennota 2025: Werk moet lonen in krappe arbeidsmarkt
Een nog altijd krappe arbeidsmarkt, schijnzelfstandigheid en arbeidsmigranten zijn belangrijke onderwerpen in de plannen voor 2025. Centraal staat dat werken meer lonend moet zijn. Welke maatregelen staan de ondernemer en zijn arbeidskrachten te wachten?
Krappe arbeidsmarkt, hogere lonen
De arbeidsmarkt werd in 2024 iets minder krap. Er waren meer faillissementen en ontslagen. Maar ondanks de verruiming van de arbeidsmarkt ervaart drie kwart van de ondernemers nog een tekort aan arbeidskrachten.
De vraag naar werknemers, de nog wat te hoge inflatie en een stijging van het minimumloon begin 2024, hebben geleid tot flinke loonsverhogingen. In 2023 ging het om een gemiddelde loonstijging van 7,1 %, in de eerste acht maanden van dit jaar was dat 5,3 %. Naar verwachting stijgt dat percentage dit jaar naar 5,8% en volgend jaar naar 4,3%. Door de hogere lonen en de afnemende inflatie neemt de koopkracht dit jaar toe met 2,5% en met 0,7% in 2025.
Lagere inkomens minder belast
De koopkracht neemt in 2025 voor lagere inkomens bovendien toe door een extra schijf in de loon- en inkomstenbelasting. Nu betaalt iemand in box 1 een basistarief van 36,97% over een inkomen tot € 75.518. Daarboven geldt een toptarief van 49,5%. In 2025 komt er een extra tariefschijf waarmee het eerste deel van het box 1-inkomen tegen een lager tarief belast wordt.
Schijnzelfstandigheid
De Belastingdienst gaat vanaf 1 januari 2025 weer volledig handhaven op schijnzelfstandigheid van zzp'ers. Bedrijven die zzp'ers inhuren voor werk dat zij niet zelfstandig uitvoeren, kunnen een boete en naheffingen krijgen. Werkgevers krijgen volgend jaar nog geen boete opgelegd als zij kunnen aantonen dat zij stappen zetten tegen schijnzelfstandigheid van zzp'ers. Er wordt verder gewerkt aan een nieuwe wet VBAR (Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden) waarin de gezagsverhouding tussen zelfstandige en opdrachtgever duidelijker geformuleerd wordt. Deze wet wordt op zijn vroegst in 2026 van kracht.
Vergunning voor werknemers buiten de EU
Hoewel werkgevers volgens arbeidsmarktvoorwaarden eerst moeten proberen of lokale of EU-werknemers hun vacatures kunnen vervullen, worden er toch veel arbeidskrachten van buiten de EU aangetrokken. Daarom komen er nu strengere regels. Werkgevers moeten straks eerst een vergunning krijgen voor ze arbeidsmigranten van buiten de Europese Unie kunnen aannemen. Zo kan ook beter toezicht gehouden worden op de instroom van arbeidsmigranten.
Expatregeling
Er is geen vergunning nodig om kennismigranten van buiten de EU te halen. De expatregeling wordt bovendien slechts beperkt afgebouwd. Vanaf 1 januari 2024 werd de deze 30%-regeling versoberd en het plan was om het belastingvoordeel vanaf 2025 stapsgewijs af te bouwen naar 10%. Het kabinet draait die versobering nu terug. Wel vermindert het belastingvoordeel voor de expat per 1 januari 2027. De gerichte vrijstelling zal dan zal gaan gelden voor 27% van het loon, in plaats van 30%.
Zorgen voor arbeidsmigranten
Werkgevers worden verantwoordelijk voor overlast en kosten van arbeidsmigranten zonder reguliere huisvesting. Bij langdurig verblijf moeten werkgevers er ook voor zorgen dat deze werknemers Nederlandse leren.
Compensatie transitievergoeding
Werkgevers kunnen compensatie aanvragen voor een betaalde transitievergoeding bij ontslag als zij een werknemer ontslaan die meer dan 2 jaar ziek is. Vanaf 2025 geldt deze compensatie alleen voor kleine werkgevers (minder dan 25 werknemers).
Premies sociale verzekeringen
AWf. Het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) financiert de WW-uitkeringen van marktwerkgevers. Er zijn twee premietarieven binnen het AWf: een laag tarief voor vaste dienstverbanden en een hoog tarief voor flexibele dienstverbanden. Zowel het lage als het hoge tarief gaan in 2025 0,1 procentpunt omhoog. Het lage tarief komt dan uit op 2,74% en het hoge tarief op 7,74%.
De verhoging was voor 2026 opgenomen in het hoofdlijnenakkoord en is een jaar naar voren gehaald.
Whk.
De gemiddelde premie voor de Werkhervattingskas (Whk), waaruit de uitkeringen voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) en uitkeringen op grond van de Ziektewet worden betaald, is door UWV voor 2025 vastgesteld op 1,33 procent.
Heeft u een vraag of wilt u persoonlijk advies?
Heeft u naar aanleiding van informatie op deze pagina een vraag of wilt u persoonlijk advies? Vul dan het onderstaande reactieformulier in of neem contact met ons op.